Onder het asfalt, het strand – verslag

Onder het asfalt woekert het strand. Zo gaat de beroemde slogan op de muur gespoten in Parijs in mei ‘68. Het strand is de plek waar de hiërarchie tussen mensen doorbroken wordt en waar er ruimte is voor speelsheid en creativiteit. Het strand is een commons waar mensen zichzelf kunnen organiseren. Een mogelijkheid die altijd bestaat onder de oppervlakte. Hoe kunnen we onszelf bevrijden van het asfalt. We onderzochten wat commoning met bevrijding te maken heeft en waarvan we ons dan bevrijden. 

Een ietwat filosofische spin-off dus vergeleken normaal, met wel de praktijkvoorbeelden van Stadsmarkt Anders en het ADM in het tweede deel. We begonnen met een betoog van Martin Stam over Spinoza en daarna sprak Joke Hersmen over bevrijding en commoning vanuit het gedachtegoed van Hannah Arendt en Rosa Luxemburg.

Spinazie maken van Spinoza

Aanleiding om het over Spinoza en commoning te hebben was Jos Scheren. Een regelmatige deelnemer aan het Commons Lab die twee jaar geleden is overleden. Samen met Wijnand Duyvendak schreef Jos het boekje ‘Politieke troost’, waarin hij liet zien hoe drie-en-een-half eeuw geleden Spinoza en zijn kring van Amsterdamse denkers al een commons vormden die zich met gevaar voor eigen leven bevrijdde van het ‘asfalt’ van de orthodoxe godsdiensten.

Geïnspireerd op Spinoza kwam Jos tot de volgende uitspraken: “We moeten beseffen dat bestaande machten nooit zo machtig als ze zich voordoen” en “Als je alles privé bezit maakt dan bestaat de wereld niet meer”. Vergemeenschappelijking is hiermee de redding van het leven. Het asfalt voor Spinoza was de leerstelligheid, gehoorzaamheid van het geloof. 

De tolerante stad is het strand. Hoe kom je op het strand? Het is een combinatie van conatus (ofwel levensdrang) en de rede. Breek met de onwetendheid. De geest is belangrijk om toegang te krijgen tot het strand. Maar doe dat niet alleen, kom samen. Belangrijk is het durven, kunnen, ontmoeten en botsen. Hierdoor wordt je werkelijkheid rijker en kom je op nieuwe dingen. Dat is wat betreft Spinoza een voorwaarde voor geluk. Als je de toegang tot het strand niet pakt, als je je conatus niet verbindt en laat botsen met die van anderen, als je door weinig dingen wordt aangeraakt, dan verstar en verdwijnt je vermogen.

Rosa Luxemburg & Hannah Arendt

Na het betoog van Martin Stam over was het aan Joke Hermsen om aan de hand van 20ste eeuwse filosofen een licht te werpen op bevrijding en commoning. Om aan te haken op Spinoza geeft Joke Hermsen aan dat Arendt en Luxemburg allebei het belang van rust onderstrepen. Je hebt rust nodig om tot een kritisch bewustzijn te komen Plato gaf al aan dat als je mensen kapot laat werken, dat er dan ook geen verzet ontstaat. Rust is een voorwaarde is om kritisch te kunnen denken. We moeten niet  onderschatten wat voor impact de acceleratie van het kapitalisme heeft op het bewustzijn van mensen, ook in het onderwijs, dat men altijd maar door moet en geen tijd heeft om even stil te staan. Tijd maken om door de natuur te lopen leidt daarmee juist tot verzet. Men denkt bij Rosa Luxemburg als iemand die altijd op de barricaden stond, maar ze was net als Hannah Arendt echt een cultuurmens. 

Verder waren ze allebei erg voor het herwaarderen van spontaniteit van het initiatief. Volgens Hannah Arendt is één van de belangrijkste eigenschappen van de mens dat men spontaan iets gaat ondernemen en iets nieuws te beginnen. De mens heeft als unieke eigenschap dat we opnieuw kunnen beginnen. Juist daarin zit een plicht: het kan anders, het moet anders. 

Een verschil tussen Luxemburg en Arendt en is dat de laatste een onderscheid maakt tussen Bevrijding en Vrijheid. Een onderscheid dat Luxemburg nog niet maakte. Alleen bevrijding is nooit genoeg voor de nodige politieke omwenteling, maar er moet eerst vrijheid heersen in de politiek-culturele wereld. Om het politieke systeem te veranderen is politieke-culturele vrijheid nodig. Daarvoor moet eerst aan onze primaire behoeftes zijn voldaan. De vrijheid kan alleen beoefent worden als er rust is en geen honger of angst. Het werkelijk vernieuwende komt voort uit vrijheid, niet uit bevrijdingsstrijd ansich. 

Volgens Luxemburg en Arendt kan die systeemverandering nooit door een democratisch verkozen regering komen. Die heeft immers altijd de neiging tot oligarchy. Een handjevol volksvertegenwoordigers met electorale belangen, die wil in het pluche blijven zitten. Daar zal nooit de echte vrijheid vandaan, hooguit bevrijdingsregeltjes. Waaruit dan wel? Dat heeft met spontaniteit, initiatief kunnen nemen van onderop. Rosa Luxemburg wijst op het belang van volksraden, zij stond een volksradendemocratie voor. En Hannah Arendt heeft het over burgerraden (met beslissingsbevoegdheid!) gekoppeld met burgerlijke ongehoorzaamheid. 

Stadsmarkt Anders

Met gemak zou je een heel Commons Lab kunnen vullen alleen al over Spinoza, maar er waren ook nog twee praktijkvoorbeelden uitgenodigd. Holger Nikisch en Dimitri van den Wittenboer van Bureau Postjesweg zijn bezig met een project Stadsmarkt Anders. Stadsmarkt Anders is een markt van andere waarden, acht weken lang elke zaterdagmiddag op het August Allebéplein. Wekelijks staan zij met zelfgemaakte kraampjes op het August Allebéplein, om gezamenlijk te koken, spelletjes te spelen, muziek te maken, te discussiëren en alles wat er maar gebeurt en waar men behoeft naar heeft. Om nieuwe vormen van collectiviteit te verkennen.

Met de Stadsmarkt Anders creëer je als het ware een gezellige chaos op het normaal nogal steriele August Allebéplein. Met zijn bankjes die niet kapot kunnen en waar je niet gezellig bij elkaar kan zitten, want stel je voor dat er een groep hangjongeren (of hangouderen) gaat zitten die mensen onveilig doet voelen. Alles is ingericht als achtergrond om door te lopen om te consumeren.

Het probleem is volgens Dimitri van Wittenboer dat mensen zich niet een andere wereld kunnen verbeelden. De specialisten en planologen besluiten hoe de stad eruit ziet, waardoor bewoners zelf het zich niet meer voor kunnen stellen dat ze het zelf misschien anders willen. De spontaniteit wordt afgepakt. Met commons worden mensen weer geactiveerd. Stadsmarkt Anders en doordeweeks in Bureau Postjesweg nodigen we mensen uit om samen te komen en samen na te denken over de publieke ruimte. 

Het is niet vooraf helemaal gepland en de opzet is veranderd door de inbreng van participanten. In de praktijk werden dit dus vooral kinderen uit de buurt. Elke dag komen er nu zo’n 20 kinderen langs bij Bureau Postjesweg. Met materiaal van de straat gaan ze de slag, al dat materiaal is niks waard dus het maakt dan ook niet uit als er iets kapot gaat. De kinderen genieten van dit onverwachte eigenaarschap, dat ze serieus genomen worden, en ze hebben ook minder remmingen. Elke zaterdag komen ze nu ook naar het August Allebéplein. In de kunstwereld heb je een relatieve vrijheid om te experimenten, om te falen, vanuit daar is het juist ook interessant om met commons bezig te zijn. 

De vraag is natuurlijk hoe dit tijdelijk stukje strand op het August Allebéplein verder kan gaan na de acht weken. Om het op een manier doorstart te maken zijn Dimitri en Holger samen met de buurt te verkennen naar hoe zij vinden dat plein eruit zou moeten zien, door een maquette te maken.

ADM en het Groene Veld

ADM staat voor de Amsterdamse Droogdok Maatschappij. Het voormalig scheepswerf dat in 1997 werd gekraakt en begin 2019 uiteindelijk is ontruimd. Er was een gemeenschap van rond de 130 mensen op een terrein van zo’n 45 hectare. Eigenlijk een grote commons. Een culturele vrijplaats in het westelijk havengebied, met een sociaal centrum en elk jaar een paar grote festivals. Na de ontruiming kon een deel van de groep tijdelijk uitwijken naar de Slibvelden, net buiten de ringweg in Amsterdam Noord. Uitgenodigd voor deze avond was Hay Schoolmeesters, die vanaf het begin betrokken was bij ADM en bij de onderhandelingen met de gemeente. 

Na de ontruiming kon een klein deel van de groep intrekken op de Slibvelden. In het najaar van 2021 moest de groep vertrekken, de boodschap van de ADM’ers richting de gemeente was ‘we gaan niet weg’. Via de Expeditie Vrije Ruimte, een pilotprogramma van de gemeente om rafelranden van de stad te beschermen, kwam er een kleine opening. De ADM’ers werden gevraagd om met een plan te komen en binnen een maand was die er. Ze waren brutaal genoeg om het terrein naast de Slibvelden van de van de voormalig waterzuivering Amsterdam Noord mee te nemen in het plan. En tot hun grote verbazing werd het plan goedgekeurd! 

Het duurde daarna nog negen maanden voordat het contract er was. Op afgelopen 9 mei was er dan eindelijk het openingsfestival. Voor drie zomers mogen de ADM’ers Het Groene Veld exploiteren. Een terrein met meerdere gebouwen. Eén gebouw met 15 ateliers, waarvan de helft voor mensen uit de buurt is, en wat het thuis gaat worden voor vier tot vijf buurtinitiatieven. Jongeren uit de buurt (vrienden van de overleden 14 jarige Pepijn) mogen ook een gebouwtje eigen maken. Daarnaast is het Machinegebouw omgewerkt tot concert- en theaterzaal met een nieuwe keuken voor een buurtrestaurant. 

Natuurlijk is het de hoop en de inzet om in plaats van drie zomers er permanent te kunnen blijven door je als gemeenschap te bewijzen en onvervangbaar te maken. Hoe is het dan om als eigenzinnige en alternatieve gemeenschap samen te werken met de gemeente? Volgens Hay moet je de regels heel goed kennen en zoeken naar de maximale rek binnen het bevattingsvermogen van de ambtenaren waarmee je te maken hebt. Daarom was de insteek ook drie jaar, omdat dit het maximaal haalbare is bij dit soort overeenkomsten.

Is het een compromis of is nog steeds een vorm van ondergronds verzet? ‘Allebei’ antwoord Hay. “Het is een werkbaar compromis. Als we dit niet hadden gedaan dan hadden we deze ruimte niet meer gehad voor de spelende mens”. De realiteit is dat de tendens van verdrukking en economisering van ruimte nog wel een tijdje doorgaat. Het asfalt rukt alleen maar verder op. Gezien de omstandigheden mag je blij zijn dat het creëren van een nieuw stuk strand vooralsnog gelukt is.

Plaats een reactie