Verslag Commoning in de Buurt

Commons Lab 2020 #1
12-03-2020

Opening Jurgen van de Heijden
Martin Stam zou openen maar die heeft zich afgemeld. We nemen zijn PowerPoint kort door.

Het college van Amsterdam beschrijft commons als: eigenaarschap over een hulpbron, gedragen door een community van onderop, waarbij duurzame waarde creatie tot stand komt. Wij als groep definiëren commons meer activistisch als verzet tegen privatisering en versterking van productieve gemeenschappelijkheid. Opmerking uit de zaal: dit laatste punt is juist een belangrijke toevoeging die we goed moeten uitdragen.

Markt en overheid zijn met elkaar verweven. De wetgeving houdt het kapitalistisch systeem in stand. Idealiter zou het gescheiden zijn, maar dat is niet zo. De gemeenschap plaatst onderlinge versterking tegenover andere methoden van sturing en is daarin een belangrijke (nieuwe) derde partij. Daarbij: als commoner moet je altijd samen willen werken. Zodra je iemand of iets gaat tegenwerken ben je onderdeel van de marktwerking en geen commoner.

De beslisdemocratie (met bewoners als consument van de stad) kan naast de doe-democratie (met bewoners als producent van de stad) bestaan. Het is en-en, hoeft niet of-of te zijn.

Conclusies laatste commons lab in de moskee Zuidoost: de common is niet ‘puur’ maar komt besmet voor door privatisering. De common kan zich alleen verder ontwikkelen door het plezier aan en geloof in zichzelf. Een gedachte daarbij is: moet bijvoorbeeld ruimte op privé daken weer publiek eigendom worden zodat meer mensen er gebruik van kunnen maken en zonnepanelen als common kunnen worden ingezet?

Wat is nou commoning? De ene speler is de markt en de andere is de overheid, als derde partij als burger is er nu ook ruimte middels commons om mee te doen. Menno Dubois: Als we aan het begin van een sociale beweging staan is het belangrijk om duidelijk te maken wat commoning is, dus van groot belang om daar genoeg aandacht aan te besteden.

Samen aan de slag: Jasper Klapwijk
Coöperatie Samen aan de Slag is opgericht in Slotervaart. 7 deelnemers. Context: markt & overheid bepalen het speelveld. De participatiewet is mislukt. Er komt steeds meer flexwerk wat onzeker en onduidelijk is. Werkgevers zien werk als kostenpost, niet als investering in mensen en dus in eigen bedrijf. Dat zou anders moeten. Economie: er komt weer een crisis aan, werkgelegenheid gaat weer dalen. De gemeente wil mensen via de Cohort aanpak naar betaald werk toe leiden. Doel van coöperatie: structurele werkloosheid (13% in Slotervaart tegenover 3% landelijk) verhelpen door werk creatie en werktoeleiding. Hoger doel: beter gevoel geven door mee te doen. Het idee is dat gemeente en UWV betalen voor begeleiding van deelnemers, en de coöperatie coördineert bemiddeling en bundelt activiteiten van leden om deelnemers zo goed mogelijk te begeleiden. De leden komen eens in de zoveel tijd samen voor een ALV, zij kiezen een bestuur (is nu een tijdelijk bestuur) en een coördinator.

Geleerde lessen: verantwoording en transparantie zijn voor verbetering vatbaar, zelforganisaties zijn gewend te concurreren. Het doel van de samenwerking is elkaar aanvullen, uitwisselen van kennis en goed naar elkaar kunnen doorverwijzen. Toekomstplannen: 100 deelnemers begeleiden in 2020, opschalen naar andere steden en uiteindelijk een school oprichten.

Opmerking uit publiek: spreek je de taal van de overheid door te zeggen dat je zoveel mensen uit de bijstand gaat halen, of reikt dit verder? Dit is groter dan enkel mensen aan een baan helpen. Daarom is het goed als de coöperatie spreekt van een dienstverlening aan de gemeente, geen subsidievrager van die gemeente. Die boodschap moet uitgedragen worden.

Henk Wagenaar
Commons definiëren is lastig. Commons worden gedefinieerd door situaties: wat zijn die hulpbronnen die gebruikt worden en wie maken deel uit van het gebruik van die hulpbronnen? Wederkerigheid is een heel belangrijk onderdeel van commoning. Horizontale besluitvormingsprocedures zijn daarbij van belang. De verzameling van leden bepaalt hoe de commons gerund gaan worden. Daarnaast is het belangrijk dat er regels zijn die opgevolgd kunnen worden: gebruikt iedereen een evenredig deel? Hoe zorgen we ervoor dat iedereen mee kan doen op een gelijk niveau? Op deze vragen zijn niet meteen antwoorden: het is per situatie belangrijk om deze vragen in acht te nemen.

Ma.ak020: Jasper Etten
Op de vraag ‘is de gemeente een bondgenoot of beer op de weg?’: de gemeente zegt een bondgenoot te zijn maar is dat in de praktijk niet altijd. Opmerking uit de zaal: soms is de stad een bondgenoot en vijand tegelijkertijd. Het is dan belangrijk ambtenaren als bondgenoten mee te nemen in een proces wat over collegeperiodes heen gaat. Langdurige relaties opbouwen.

Kaskantine: Menno Dubois
Commoning is het integreren van verschillende thema’s en sectoren. Iedereen heeft zijn eigen rol maar heeft elkaar wel nodig om die rol goed te vervullen. Belangrijk is dat de gemeente steeds meer ruimte inbreit. Wij moeten eigenaarschap nemen en die ruimte terug claimen.

Er is een systeemkanteling nodig. Het huidige systeem zorgt ervoor dat mensen geen controle hebben over buurtkapitaal. Een nieuwe economie die bij een systeemkanteling hoort hoeft niet de oude economie te verstoren zoals vaak gedacht wordt, maar gebruikt juist de surplus van die oude economie op een betere manier. Daarnaast stimuleert commoning de ‘geef-economie’ waarbij gedacht wordt vanuit verwerken van overvloed, in plaats van de ‘pak-economie’ waarbij gedacht wordt van verzekeren tegen schaarste. Commoning is daarmee ook empowerment, want het geeft mensen autonomie in de ‘lokale doe-democratie’.

De Voedselkringloop: Saar Niermeijer
Het doel van de Voedselkringloop is het tegengaan van voedselverspilling vanuit een milieuoogpunt. Daarbij is een belangrijke bijkomstigheid dat ook mensen die weinig te besteden hebben gratis voedsel kunnen meenemen. Dit is echter niet het hoofddoel. De Voedselkringloop maakt voedsel surplus beschikbaar en neemt er verantwoordelijkheid voor. Daarnaast wordt indirect bewustzijn gecreëerd en worden mensen geactiveerd om mee te doen en te denken.

Het is belangrijk om een (commoning) organisatie klein te houden zodat:
– het werk dat verzet moet worden en de organisatie daaromheen behapbaar blijft. Redistributie van voedsel surplus is arbeidsintensief en logistiek uitdagend.
– je als organisatie een betrouwbare partner kunt zijn voor bedrijven en andere partners.
– Vrijwilligers elkaar zien en leren kennen, zodat er betrokkenheid met het project en met elkaar wordt ontwikkeld

Commoning op wijkniveau is goed omdat kleine afstanden en kennis in de wijk zorgen voor efficiëntere stromen. Daarnaast is vrijwilligerswerk doen in de buurt voor iemand misschien een kleinere opgave dan om er verder voor te moeten reizen.

Henk Wagenaar
Zijn de Kaskantine en de Voedselkringloop niet eerder een sociale onderneming in plaats van commons? Een belangrijk onderdeel van commons is rentmeesterschap: grondstoffen zo gebruiken dat volgende generaties dat ook kunnen.

Daarnaast rijst de volgende vraag: van wie zijn deze commons? Het is een andere manier om eerst te beginnen met een (schaarste) goed of commons en er daarna een publiek omheen creëren. Dat is wat beide initiatieven doen: bewustwording rondom voedselverspilling creëren door er iets mee te doen. Dat zou duidelijker uitgedragen moeten worden.

Laatste opmerkingen:

Menno noemt dat we uit het systeem zouden moeten stappen om overzicht te creeren en verandering teweeg te brengen en zo het kapitalistisch systeem te veranderen. Bij het aannemen van deze andere houding horen ook andere waarden. Niet alleen in woorden en bepaalde daden doen waar je in gelooft, maar het helemaal uitdragen. Daar kan ook bij horen dat je – bijvoorbeeld – niet alles kunt kopen wat je wil, of doen waar je op dat moment zin in hebt.

Vertrouwen en bewustwording zijn erg belangrijk en de smeerolie van veel commoning initiatieven. Daar moet in geïnvesteerd worden.

Plaats een reactie