Verslag over Bondgenootschap (Lab #2)

Op dinsdagavond 23 maart vond op Zoom het tweede Commons Lab van dit jaar plaats. Dit keer gingen het concept Bondgenootschap verkennen. En dan vooral in de relatie tussen commons en bewonersinitiatieven en de overheid. Een bondgenootschappelijke relatie tussen deze twee is zeker geen vanzelfsprekendheid. De eenzijdige druk op rechtmatigheid vanuit de systeemwereld staat rechtvaardigheid vaak in de weg. In de ondersteuning zit wantrouwen ingebakken en daarmee een ondermijnende controlezucht.

Voor dit Lab stond het Buurthuis van der Pek en de Vrouwenbazaar centraal als casus. We zijn hier op bezoek gegaan om een filmpje op te nemen waar we Samar Shaalan van de Vrouwenbazaar intervieweden over de moeilijkheden die zij hebben ondervonden in hun relatie met de lokale overheid. Dit filmpje fungeerde als input voor de discussie. Verschillende mensen reageerden vanuit hun eigen ervaring met de overheid. Oud-bestuurder Lieke Thesing, die tevens projectleider was bij ‘De Groene Golf’, gaf vervolgens een reactie hierop. Tenslotte verkenden we het concept Bondgenootschap en wat dit betekent voor commoning in breakout groepen.

Uit het interview met Samar Shaalan komt veel naar boven waar bewonersinitiatieven tegen aan lopen. We hebben hier drie verschillende punten uitgehaald. Ten eerste is er de ambtenarenlogica (1+1=2) die niet overeenkomt met de logica van bewoners en informele groepen, waar zoals Samar zegt ook 2+0 of 0+2 tot eenzelfde resultaat kan leiden. Mike Brantjes (van Hart voor de Kbuurt) herkent veel in het in het filmpje. Met name het gebrek aan flexibiliteit van ambtenaren, maar ook dat wat we daar tegenoverstellen: liefde. ‘De intrinsieke waarde waarom we dingen doen – niet omdat iemand ervoor betaald wordt. Het systeem kent geen liefde, kan niet omgaan met liefde. Het systeem kan niet omgaan met die intrinsieke waarde maar heeft een andere logica van besluiten en processen.’

Het tweede punt dat we uit het filmpje halen is over hoe je je organiseert; hoe alleen een cirkel van gelijkwaardigheid tussen de verschillende vrijwilligers en actieve bewoners werkt en niet het top-down van een piramide met een manager die vertelt wat er moet gebeuren. Samar geeft aan dit op andere plekken misschien anders is maar dat voor haar doelgroep in het Buurthuis men geen baas accepteert. Als je mensen betrekt, de kans geeft en waardeert, dan krijg je er veel voor terug. Maar als je voor ze beslist gaat niemand meehelpen en gaat men elkaar onderling juist bevechten. Dit kan problemen opleveren in relatie tot de overheid, waar men in piramides is georganiseerd en waar ambtenaren het juist fijn vinden om lekker overzichtelijk met andere piramides samen te werken. Jasper Etten (van Maak020) geeft hierop aan dat de piramide van macht en invloed al snel een verstorend effect kan hebben op commons initiatieven, maar dat het an sich geen probleem is dat verschillende vormen van organiseren bestaan. Het is hier juist belangrijk om die verschillen te begrijpen en om de aanknopingspunten tussen die twee werelden te versterken, want daar kunnen we iets voor elkaar krijgen.

Een derde punt wat in het filmpje naar boven komt is dat ambtenaren vaak vanuit klachten werken. Alle positieve maatschappelijke impact vanuit het buurthuis wordt niet gezien – het is van buiten niet zichtbaar en het is ook niet meetbaar, maar de klachten blijven echter plakken waardoor er een sfeer van negativiteit ontstaat. Iets wat ook voor veel andere informele initiatieven herkenbaar is.

Volgens Lieke Thesing zijn we vanuit de lokale overheid nog lang niet klaar voor dit soort ontwikkelingen: ‘Het systeem is een brei aan regels en verantwoordingsmechanismes. En Amsterdam is een regelstad van hier tot ginder. Dat maakt het buitengewoon ingewikkeld. Ambtenaren zijn niet ingereden op commons en denken van onderop. [..] Je hebt een aantal goede voorbeelden, waar de ondersteuning vanuit de overheid wel goed gaat, maar dit betekent dat ambtenaren totaal gekanteld zijn: uit hun controle-rol zijn gestapt, dat ze ruimte leren geven en dat ze ook hebben leren faciliteren. Ambtenaren heb je vaak wel nodig. Samenwerken gaat niet altijd makkelijk, maar als ambtenaar moet je het af en toe bewoners het zelf laten oplossen, je kan eventueel kijken of je iets kan doen maar ga het niet overnemen. Het is belangrijk om te kijken wie vanuit welke rol kan helpen bereiken wat je wil bereiken.’

Een aanwezige ambtenaar uit Nieuw-West beaamt al het bovenstaande: ‘Ik ben niet van de regels, ik probeer mee te denken en zoek zo nodig het grijze gebied op. Het merendeel van ons team in Nieuw-West staat er zo in. Maar de systeemwereld is wel een probleem bij de gemeente, we moeten meer bij de leefwereld kijken. De negativiteit zie ik soms ook bij collega’s, die willen drie cijfers achter de komma verantwoord hebben. Ja, zo werkt het niet bij de sociale basis, dan moet je bij handhaving gaan werken maar niet bij de sociale basis.’

Aangezien er naast Samar zelf ook enkele bestuursleden van Buurthuis van der Pek aanwezig waren kregen deze voor de break-out groepen ook nog even de kans om te reageren op de discussie. Voor Arthur Kneepkens (naast bestuurslid ook theatermaker) was de botsing tussen de verschillende werelden van bewoners en ambtenaren erg herkenbaar: ‘De ambtelijke werkelijkheid zegt soms een objectieve werkelijkheid te zijn. Met de persoonlijkheid eruit, daarmee is het te weinig politiek want niemand praat eigenlijk over ‘wat is belangrijk’. Er wordt gedaan alsof je een meningsverschil hebt over feiten – dat is heel frustrerend – want wat bedoel je als een buurthuis voor iedereen moet zijn? Betekent dat het ook voor mensen moet zijn die daar helemaal niet behoefte aan hebben?’ Het is hier belangrijk om ambtenaren en bestuurders te laten zien dat het niet een kwestie van feiten is maar perspectieven. En dat hier dus politieke keuzes worden gemaakt.

In de drie verschillende break-out groepen ging met elkaar in gesprek over de casus met behulp van enkele discussie-vragen: wat hebben bondgenootschappen met commoning te maken? Kun je vanuit piramides commonen? Waar loop je tegen aan als je vanuit cirkels te werk gaan? Van alles kwam aan bod in de discussie. Eén groep had het over de proces-cultuur van ambtenaren versus de resultaat-cultuur van ambtenaren – Mike Brantjes van de K-Buurt had recent een presentatie gegeven bij Verdedig Noord waar dit uitgebreid werd geïllustreerd. Verder heeft een cirkel soms een duw nodig om in beweging te komen, maar dan kan die cirkel ook een vliegwiel worden voor zaken die je vooraf nog niet bedacht had. Daarvoor moet je dan wel eerst het avontuur aangaan. Dan heb je vaak ook avontuurlijke ambtenaren nodig, als die in de zekerheids-modus blijven dan gaat het niet lukken. In één van de groepen werden er contouren gecreëerd voor een functie-profiel voor wat een goede bondgenootschappelijke ambtenaar nodig heeft.

Tenslotte zijn er steeds meer cirkels in de stad van bewonersinitiatieven die bezig zijn met zelfbeheer. Het is belangrijk om te blijven kijken bij elkaar, om mee te denken en mee te doen – door bijvoorbeeld ook Samar en anderen uit te nodigen bij je eigen plekken en cirkels in de stad.

In het volgende Commons Lab gaan we deels verder met het concept Bondgenootschap en kijken we specifiek naar de initiatiefnemers en kartrekkers!

Plaats een reactie